Ter gelegenheid van de 700e verjaardag van de dood van Wizlaw III wijdt het Stadsmuseum van Bergen zich aan het thema 700 jaar vorstendom Rügen.
In de middeleeuwen vormden het eiland Rügen en het vasteland tussen Damgarten en Greifswald de heerschappij van de vorsten van Rügen. Onder deze heersers ontwikkelde Rügen zich van een Slavisch vorstendom onder Deense heerschappij tot een steeds integraler deel van het Heilige Roomse Rijk, waarbij het Deense koninkrijk pas in 1438 formeel afstand deed van zijn feodale soevereiniteit over het eiland zelf. Met de dood van hun laatste mannelijke vertegenwoordiger, Wizlaw III, op 8 november 1325, stierf de mannelijke lijn van deze Rügense prinsen uit. Daarmee werd 1325 een historisch jaar, want na het uitsterven van de Rügenvorsten brak er een langdurige en kostbare strijd uit tussen de heren van Mecklenburg en Werle enerzijds en de hertogen van Pommeren anderzijds over de erfenis, die de Pommerse vorsten uiteindelijk wisten te winnen, terwijl vooral de heren van Werle financieel geruïneerd uit de strijd kwamen. Tot op de dag van vandaag is de erfenis van de Rügense vorsten een deel van West-Pommeren gebleven. In de geïllustreerde lezing wordt de geschiedenis van de vorsten van Rügen vanaf de eerste concrete bewijzen in de 12e eeuw tot 1325 in de belangrijkste fasen gepresenteerd.
De spreker, prof. dr. Oliver Auge, bekleedt sinds 2009 de leerstoel regionale geschiedenis aan de universiteit van Kiel. Van 2000 tot 2007 werkte hij als onderzoeksassistent op de leerstoel Algemene Middeleeuwse Geschiedenis aan de universiteit van Greifswald, die hij ook bekleedde als plaatsvervanger in het wintersemester 2007/08. Tijdens zijn verblijf in Greifswald schreef hij een proefschrift over vorstelijke speelruimte in de Middeleeuwen, waarin hij de vorsten van Rügen nader onderzocht.