Het Neustädtische Palais diende als tijdelijke residentie van de groothertog tijdens de verbouwing van het paleis en ligt in de historische Puschkinstraße. De stijl, die wordt gekenmerkt door Franse renaissance- en barokelementen, weerspiegelt de kenmerkende stijl van de bouwmeesters Johann Joachim Busch en Hermann Willebrand. Van weduwenwoning tot groothertogelijke residentie werd het door de eeuwen heen getransformeerd en in 1920 werd het staatseigendom.
Het Neustädtische Palais, een prachtig barokgebouw, werd gebouwd als tijdelijke residentie voor de groothertog van Mecklenburg-Schwerin tijdens de bouwwerkzaamheden aan Slot Schwerin. De geschiedenis van het paleis gaat terug tot 1708, toen hertog Friedrich Wilhelm het pand kocht voor zijn broer Christian Ludwig. Het Prinzenhof, ook bekend als Ludwigshof, werd hier gebouwd en vanaf 1779 in opdracht van hertog Friedrich verbouwd tot weduwe-woning voor Charlotte Sophie. Na een lange periode van leegstand en later gebruik door de minister van Financiën Leopold von Plessen, werd het paleis de groothertogelijke residentie tijdens de paleisrenovatie vanaf 1843.
In 1883 voegde Hermann Willebrand een achtervleugel toe voor groothertogin Marie, terwijl het geheel vandaag de dag nog steeds wordt gekenmerkt door de verbouwing van Johann Joachim Busch in Franse barokstijl. Het drievleugelige complex met het opvallende mansardedak en de haluitbreiding door Georg Adolph Demmler blijft een hoogtepunt van de architectuur van Schwerin en geeft de pracht en praal van het hertogelijke verleden van Mecklenburg weer. Na de troonsafstand van groothertog Friedrich Franz IV werd het paleis in 1920 eigendom van de Vrijstaat Mecklenburg-Schwerin en geldt het nu als een waardevol historisch monument.
Tegenwoordig is in het Neustädtisches Palais het Ministerie van Justitie van de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern gevestigd.