De zes stations van het KRANICH-pad in het landgoedpark volgen het leven van de kraanvogel. De door kunstenaars ontworpen stationsborden bieden oriëntatie en de installaties moedigen bezoekers aan om te rennen, zich te verstoppen, te proberen te vliegen of de kraanvogeltjesdans te doen. Het pad is vrij toegankelijk in het park.
Ik ben een kraanvogel en mijn naam is Grusgrus.
Als je de bordjes door het park volgt, kun je mijn verhaal naspelen. Misschien kun je aan het eind zelf een kraanvogel worden.
Station 1 Grusgrus geboorte
Ik leefde 30 dagen in dit ei en het kostte me 20 uur om het van binnenuit open te pikken en uit te broeden. De volgende dag heeft mijn zusje het ook gered.
We zien er heel schattig uit en hebben overal lichtbruine pluisjes. We kunnen nog niet vliegen, maar de vos kan ons moeilijk herkennen in het lichtbruine nest.
Onze ouders kleuren hun veren ook zo, zodat ze ons goed kunnen beschermen. En ze hebben lange, spitse snavels. Daarmee kunnen ze vechten en wilde kreten slaken. En ons nest is goed verstopt in het diepe bos en ondiepe water. We groeien heel snel omdat onze ouders ons fijne larven, wormen en slakken brengen.
Wij kraanvogels moeten heel voorzichtig zijn rond menselijke wegen en hoogspanningskabels. Maar hier kun je me volgen over de weg, die niet meer gebruikt wordt.
Station 2 Grusgrus leert lopen
Je kunt nadoen wat ik al kan:
Waggel van boomschijf naar boomschijf. Om dit te doen, trek je heel langzaam het ene been na het andere op tot aan je knie en neem je een rustige en waardige grote stap. Zo loop je rond, waarbij je altijd het fladderen oefent, want uiteindelijk moeten we kunnen vliegen. Daar hebben we 10 weken de tijd voor. En zelfs dan moeten we groot en sterk blijven en elke dag oefenen met vliegen.
Ik kan mijn eigen eten al vinden. Ik hou van muizen, kikkers, wormen, schaaldieren, graankorrels, maïs, eikels, aardappels en stengels. Maar dat hoef je niet te eten om kraanvogel te worden. Maar het is leuk om zulk lekker eten op de grond te ontdekken. Kijk eens wat er rondkruipt, dat vind ik lekker.
Omdat ik nog heel klein ben, ben ik erg bang voor de vos en de gemene roofvogels. Gewoon niet te ver van het nest weglopen. Een van mijn ouders blijft altijd bij me in de buurt. Hoe doen ze dat? Een van hen verstopt zich stilletjes achter een boom en kijkt en luistert om zich heen. Kraanvogels zijn extreem waakzaam en slim. Ze vermijden gevechten. Mensen kunnen veel van hen leren.
Station 3 Grusgrus wordt bijna gepakt door de vos
Zoals je kunt zien, ben ik nu veel groter, bijna 1 jaar oud. Mijn poten zijn gegroeid, mijn stappen zijn veel groter en ik zie er niet meer zo onhandig uit. Mijn verenkleed is ook niet meer lichtbruin, het glinstert al een beetje in verschillende grijstinten en mijn vliegveren zijn eindelijk langer en sterker. Helaas heb ik nog steeds geen rode vlek op mijn hoofd zoals papa en mama.
Ik wil je vertellen over een vreselijke ervaring: Ik was nog maar iets verder weg gerend dan normaal toen de vos kwam. Papa stond op wacht achter een dikke, oude boom en merkte hem meteen op. De vos was al heel dicht bij me en ik was doodsbang. Jij bent soms ook zo bang, hè?
Papa kwam in een flits aanvliegen en deed alsof hij gewond was en niet goed kon vliegen. De vos moet gedacht hebben: hij is groter, ik pak hem wel. Hij rende zo snel als hij kon achter papa aan, maar natuurlijk kreeg hij hem niet te pakken, zelfs niet met zijn lange poten. En ik rende zo snel als ik kon naar onze schuilplaats. Ik werd pas rustig toen papa terug was zonder wonden.
Station 4 Grusgrus kan dansen
Wij kraanvogels zijn heel sociaal.
Ons favoriete bezigheid is om als een grote familie in het veld te staan en samen te eten. We zijn beschermd, want onze vijanden durven ons alleen individueel te benaderen. Er zijn ook mensen met camera's, maar die zijn ongevaarlijk en vallen ons niet lastig.
Als we bij elkaar staan, kletsen we allemaal tegen elkaar en als sommigen blij zijn of ruzie krijgen met anderen over het eten, trompetteren we heel, heel hard. We kunnen deze geluiden maken met onze lange nekken. Maar we moeten veel oefenen.
En omdat het zo gezellig is in de uitgebreide familie, begint een van ons plotseling te dansen. Verschillende mensen gaan in een kring staan. Ze lopen sierlijk achter elkaar. Maar er zijn altijd uitslovers die wanhopig indruk willen maken op een mooie kraanvogelvrouw. Ze geven alles! Ze fladderen hoog de lucht in, spreiden hun vleugels wijd uit alsof ze de schoonheid willen omarmen en kronkelen zich zo veel mogelijk. Meestal is er meteen ruzie omdat de anderen ook verliefd worden. Het is dus zowel een balts als een kam, maar het ziet er prachtig uit.
Waarom probeer je het niet eens?
Station 5 Grusgrus oefent vliegen
Ik, jouw Grusgrus, ben nu helemaal volwassen. Ik heb eindelijk een felrode kopplaat. Mijn snavel is meer dan 10 cm lang en puntig als een dolk. Mijn verenkleed is grijs en zwart. Tot slot zijn de vleugelveren onder mijn armen ook statig lang. Ik kan ze omhoog doen als ik rondloop zodat het lijkt alsof ik een pluizige staart heb, heel slim! Ik ben bijna 1 meter en 30 centimeter lang. Ik heb hele lange poten en hele grote voeten met scherpe klauwen. Ik ben niet meer bang voor de vos#, maar ik vermijd hem wel.
Ik slaap al heel lang niet meer in het nest van mijn ouders. Met de andere volwassen kraanvogels vlieg ik met de ondergaande zon mee naar de ondiepe oevers van de Bodden en slaap net als de vele anderen staand in het water. s Ochtends vliegen we met de opkomende zon terug naar de velden rond Hessenburg en eten ons vol. Want we hebben nog een lange, lange reis voor de boeg. Maar daar vertel ik je straks meer over.
Jullie mensenkinderen zullen nooit kunnen vliegen! Jullie hebben geen veren en zijn heel anders gebouwd. Maar je kunt wel een beetje opstijgen vanaf de grond op deze omgevallen boomstam en je een beetje als een kraanvogel voelen.
Station 6 Grusgrus vliegt weg
Hier kun je schommelen, de lucht voelen en dicht bij de bomen zijn terwijl ik je vertel wat ik ga doen.
Ik ga reizen. Het is 's winters te koud voor mij hier in Hessenburg. Mijn ouders hebben me verteld over warme landen. We gaan in oktober met de hele familie naar Zuid-Frankrijk en misschien nog verder weg naar Spanje. We zullen vele, vele dagen onderweg zijn. De sterkste kraan vliegt vooruit en wij vliegen in zijn slipstream in de vorm van een grote "V" vlak achter hem. Eind maart kom ik terug om jullie over mijn avonturen te vertellen. Maar ik ben hier maar kort, want ik ga trouwen en vlieg door naar Zweden met een prachtige kraanvogelvrouw.
Als we al onze avonturen op de grond en in de lucht aankunnen, zullen we jullie elke herfst bezoeken en een paar weken bij jullie blijven. Maar voordat jullie koude winter begint, zijn we weer weg en vliegen we hoog in de lucht naar de warmte.
Vergeet je vriend Grusgrus niet.
Het KRANICH Café serveert zelfgebakken taarten, koffiespecialiteiten en kleine snacks in het weekend en op feestdagen van Pasen tot oktober, van 12 tot 17 uur.



















