"Botany of Madness" vertelt het verhaal van iemand die vlucht voor zijn ziekelijk gestoorde familie.
Een jongeman lijdt aan een panische angst om gek te worden. Geen wonder, want een verblijf op een psychiatrische afdeling is in zijn familie bijna normaal.
In de biologieles bestudeert hij de erfelijkheidsleer. De nakomelingen van tieten zijn tieten. De nakomelingen van pompoenen zijn pompoenen. Wat zijn dan de nakomelingen van zijn depressieve vader, zijn alcoholistische moeder, zijn schizofrene grootvader en zijn bipolaire grootmoeder? Hij maakt een eerste extrapolatie: depressie: veertig procent erfelijk. Alcoholverslaving: vijftig procent erfelijk. Bipolaire stoornis: tachtig procent erfelijk. De prognose? Honderd procent slecht.
Hij probeert te ontsnappen: Naar New York, naar Parijs, naar Wenen. Hij probeert aan te vallen: hij wordt psycholoog en werkt in de psychiatrie. Uitgerekend daar, waar hij nooit heen wilde, ziet hij de geschiedenis van zijn familie in een nieuw licht.



