Tragikomedie van Gerhart Hauptmann
In zijn toneelstuk, dat in 1911 in première ging, gebruikt Gerhart Hauptmann een huurhuis als afspiegeling van de maatschappij: op zolder bewaart de werkloze theaterdirecteur Hassenreuter zijn kostuumcollectie en zoekt hij heimelijk naar amoureuze genoegens. Af en toe worden daar ook acteerlessen gegeven, met verhitte discussies over de vraag of kunst mooi moet zijn of het echte leven moet weerspiegelen. Ondertussen droomt Hassenreuter's schoonmaakster Henriette John op de middelste verdieping van een heel ander soort geluk: als ze hoort van de ongewenste zwangerschap van het dienstmeisje Pauline Piperkarcka, biedt ze aan het kind van de wanhopige jonge vrouw te kopen. Pauline krijgt echter al snel spijt van de deal en benoemt mevrouw John tot haar pleegmoeder. Gealarmeerd slaat mevrouw John op de vlucht met het kind. Ondertussen verwart Pauline de onderontwikkelde baby van de morfinist Knobbe per ongeluk met haar eigen baby, die voor de ogen van de ruziënde partijen sterft. En de echtgenoot van mevrouw John, Paul, die als voorman van een metselaar in Altona heeft gewerkt en zijn vrouw maandenlang alleen heeft gelaten, wil van haar scheiden wanneer hij de waarheid over zijn plotselinge vaderschap beseft. Mevrouw John wordt in het nauw gedreven en ziet geen uitweg.